In het park
Een schaduw glijdt over haar gezicht, Sarah opent haar ogen en kijkt om zich heen. De zon is verdwenen en de bankjes om de vijver in het park zijn nu allemaal verlaten. Ze rekt zich uit. In de verte ziet ze een groep opgeschoten jongens in hoodies en op fatbikes met veel lawaai haar kant op komen. Zulke groepen vindt ze intimiderend en hun blikken geven haar een onveilig gevoel.
Snel grabbelt Sarah haar spullen bij elkaar, pakt haar wandelstok en loopt richting de uitgang van het park. De eerste stappen gaan wat moeizaam, ze is een beetje stijf geworden van het zitten. Het is ook al wat later dan ze dacht, want het begint al te schemeren. Sarah zorgt er altijd voor dat ze voor het donker thuis is. Je hoort tegenwoordig zulke nare verhalen en op haar leeftijd moet ze een beetje oppassen. Ze trekt haar vest wat vaster om zich heen.
Ze hoort voetstappen achter zich. Ongemerkt versnelt Sarah haar pas. Ze kijkt voorzichtig over haar schouder. De groep jongens staat nu bij de vijver waar ze net heeft gezeten. Een van hen komt met zijn hoodie over zijn hoofd getrokken achter haar aan. Snel kijkt ze weer voor zich en gaat nog iets harder lopen. Sarah voelt de rillingen over haar rug lopen. De voetstappen naderen nu snel. Het liefst zou ze wegrennen. Maar dat kan ze al jaren niet meer. De jongen is nu vlak achter haar. Sarah kan hem horen hijgen. Haar adem stokt. Ze graait in haar handtas naar haar mobiel om in paniek 112 te bellen. Hé, wat is dat nu? Waar is haar telefoon? Die hoort in het zijvakje te zitten. In verwarring blijft ze even staan om beter in haar tas te kijken.
‘Zoekt u dit soms?’ vraagt de jongen in de hoodie en houdt haar mobiel voor haar neus. ‘Die heeft u op het bankje bij de vijver laten liggen’, brengt hij hijgend uit. Sarah kijkt de jongen aan. Van dichtbij ziet hij er lief uit, hazelnootbruine ogen onder prachtige lange wimpers. Waarom verstopt hij dat onder zo’n akelige muts? ‘Voor iemand van uw leeftijd stapt u nog stevig door, alsof de duivel u op de hielen zit. Ik kon u bijna niet inhalen’, zegt de jongen.
Beschaamd pakt Sarah haar mobiel aan. Je moest eens weten, denkt ze.