Twijfel/Het meisje van Elst
Evi is in gedachten en wat achter geraakt bij haar collega’s die in de gewelven onder de kerk bij een graf staan. Ze denkt aan Lucas, een leuke jongen die ze pas heeft ontmoet op de sportschool. Na het sporten is ze een paar keer iets met hem gaan drinken. Nu ja, ook wel wat meer dan dat. En nu is ze over tijd…
Eerst maakte ze zich niet zo’n zorgen, maar het begint nu toch wel lang te duren en dat maakt haar onrustig. Ze vangt uit de verte het woord zwanger op. Duikt dat woord nu overal op? Kan ze er nergens aan ontsnappen? Ook niet tijdens een leuk dagje uit met collega’s?
Evi voegt zich weer bij de groep. Ze staan bij het graf van het meisje van Elst, een zwanger meisje van ongeveer 13 jaar dat hier in de tiende eeuw is begraven. Haar ‘probleem’, maar dan 1000 jaar terug in de tijd. Hoe zou het voor dat meisje zijn geweest? Was ze blij met haar zwangerschap of juist niet?
Het is augustus en de zon schijnt genadeloos op de droge akkers. Hadewych en haar hele familie zijn al dagen keihard aan het werk op het land om het graan binnen te halen voor de regen. Zij krijgen nog geen tiende van de opbrengst, de rest gaat naar de leenheer. Als het graan niet op tijd binnen is, hebben zij deze winter nauwelijks te eten.
Het is ontzettend warm en Hadewych doet haar hoofddoek af. Haar glanzende, witte krullen springen tevoorschijn. Hadewych is bijna 13 jaar en begint ondanks haar grauwe, armoedige kleding een opvallende verschijning te worden. ‘Doe je hoofddoek op,’ sist haar moeder. Maar Hadewych luistert niet en laat de koele wind door haar haren spelen. Ineens horen ze hoefgetrappel van paarden. Een groep ridders gekleed in prachtige kleren rijdt langs op weg naar het kasteel van de leenheer. De arbeiders op het veld werken gebogen door en durven nauwelijks op te kijken.
Later op de avond komt een boodschapper van het kasteel Hadewych ophalen bij hun armoedige hut. ‘Zie je wel, je had je hoofddoek op moeten houden,’ zucht haar moeder. ‘Waarom luister je ook nooit.’ Hadewych begrijpt er niets van, maar de leenheer iets weigeren, is geen optie en ze moet mee naar het kasteel. Daar wordt ze naar de slaapvertrekken van een van de ridders die hen op het land passeerden gebracht. Haar glanzende bos witte krullen was hem opgevallen.
Met het bezoek aan het graf is de rondleiding onder de kerk afgelopen en de groep collega’s stapt snel de warme lentezon in. Het was best fris en ook een beetje somber in de gewelven. Naast de kerk lonkt een terrasje. ‘Zullen we daar even wat gaan drinken voor we verder gaan?’ stelt een van de collega’s voor. ‘Ik ben wel toe aan een opkikkertje.’ Ze zoeken een tafeltje in de zon. Evi houdt zich wat afzijdig van het gesprek. Ze kan niet goed meedoen met de uitgelaten sfeer. Het beeld van het skelet van het zwangere meisje eenzaam in haar graf laat haar niet los. Zelf voelt ze zich ook eenzaam. Wat als zij nu ook zwanger blijkt te zijn? Wat moet ze dan doen? Lucas is aardig en sympathiek, ze voelt zich bij hem op haar gemak, maar hoe goed kent ze hem eigenlijk? Wil ze wel met hem verder? Wil hij met haar verder? Wil ze wel moeder worden? Wil hij vader worden? Ze heeft hier nog met niemand over gesproken, ook niet met Lucas.
De volgende ochtend reizen de ridders verder en staat Hadewych huilend voor de hut van haar familie. Veel tijd voor troost is er niet, want iedereen moet direct weer aan het oogsten. De regen laat nog op zich wachten en al het graan wat ze nog droog binnen kunnen halen, is meegenomen. De lange werkdagen rijgen zich aaneen en langzaam vergeet Hadewych het voorval op het kasteel. Het lijkt soms wel of het maar een nare droom is geweest.
Totdat het haar moeder opvalt dat Hadewych wat dikker wordt en dan beginnen de problemen. Een vrouw die zwanger is, maar ongetrouwd, heeft gezondigd tegen het vroeg christelijk geloof. Vader en moeder zijn gelovige mensen en maken zich grote zorgen. Ze gaan om raad vragen bij de prediker in de kleine nederzetting verder aan de rivier. Hij luistert naar hun verhaal en heeft wel een oplossing. Hij kent een oudere man met acht kinderen wiens vrouw pas is overleden. Een snel gesloten huwelijk tussen Hadewych en deze man zou twee problemen in een klap oplossen. Het kind wordt dan toevallig wat vroeger dan verwacht geboren. Vader en moeder begrijpen wel dat dit voor Hadewych niet leuk zal zijn, maar weten ook geen andere oplossing. Bovendien dreigt de prediker dat Hadewych eeuwig in de hel zal branden voor haar zonde als zij dit huwelijk niet accepteert.
De groep collega’s verlaat met spijt het zonnige terras en op de fiets gaat het verder naar Nijmegen. Hier staat tot slot van dit personeelsuitje nog een rondleiding in bierbrouwerij De Hemel op het programma. Evi fiets wat achteraan en voelt de wind door haar haren waaien. Waaide die wind ook maar alle sombere gedachten uit haar hoofd. Ze heeft het al een tijdje niet zo naar haar zin op haar werk. Ze wil misschien iets anders gaan doen: reizen, studeren, een andere baan. Als ze zwanger blijkt te zijn en het kindje wil houden, kan ze een ander leven wel vergeten… Maar ze weet ook niet of ze een abortus zou willen. Bovendien is ze inmiddels al dertig en een paar van haar vriendinnen zijn ook zwanger. Dat idee trekt haar toch ook wel aan. Maar wil Lucas een gezin? Of zou ze het aandurven om het kindje alleen op te voeden?
Hadewych is ten einde raad. Ze wil helemaal niet trouwen met een oudere man met acht kinderen, maar ze wil ook niet eeuwig branden in de hel. Op een nacht sluipt ze stilletjes de hut uit en vertrekt lopend naar het dorpje Elst. Ze heeft gehoord dat veel mensen daar heen gaan op bedevaart naar het kerkje van de heilige Werenfridus en over de wonderen die hij heeft verricht. Als ze daar tot hem gaat bidden, geeft hij haar misschien een teken wat ze moet doen. De tocht duurt veel langer dan ze heeft gedacht, Hadewych is nooit verder dan de hut en de velden geweest. Uitgeput en uitgehongerd komt ze eindelijk aan in Elst. Ze is doodmoe, sleept zich het kerkje binnen en valt neer voor het altaar van de heilige Werenfridus. Ineens voelt ze een enorme pijnscheut en bloed sijpelt langs haar benen. Een paar oude vrouwen die achter in het kerkje zaten te bidden, snellen toe, maar het is te laat.
In De Hemel wordt de vrolijke groep collega’s ontvangen met een welkomstbiertje. Evi laat dat biertje voor de zekerheid toch maar aan zich voorbij gaan en neemt een watertje. Ze is trouwens toch niet zo’n bierdrinker en ook het hele verhaal over het proces van het bierbrouwen tijdens de rondleiding gaat langs haar heen. Ze vraagt zich wel af of het meisje juist wel bier dronk. Dat was in die tijd misschien gezonder dan het drinken van het water waar ze zich ook in wasten en wie weet wat nog meer. Over water gesproken, Evi moet ineens ontzettend nodig plassen. Ze verontschuldigt zich en zoekt snel een toilet op. Als ze doortrekt, ziet ze dat het water rood gekeurd is…… Opgelucht, maar ook een klein beetje verdrietig, blijft ze nog even op het toilet zitten. Dan sluit ze zich weer aan bij haar collega’s die inmiddels behoorlijk aangeschoten aan de bar zitten en bestelt ook een biertje.