Bij het tropische weer van de afgelopen tijd komen dikwijls zware onweersbuien voor, als gevolg van grote temperatuurverschillen, vochtige lucht en een sterke wind op grote hoogte in de atmosfeer. In de zomermaanden is de kans op zware buien in de avond en het begin van de nacht in het algemeen het grootst. Ongeveer 200.000 keer per jaar slaat in Nederland de bliksem in. Soms met flinke schade aan bijvoorbeeld je woning. Gelukkig vergroot het hebben van zonnepanelen op het dak niet de kans dat je huis door de bliksem zal worden getroffen.
Hoewel je misschien zou denken dat het hebben van elektrisch geleidend materiaal op het dak de bliksemstralen zou aantrekken, is uit statistisch onderzoek gebleken dat huizen met zonnepanelen niet vaker worden getroffen dan huizen zonder. Het metalen montagesysteem en eventuele metalen frames van de zonnepanelen moeten wel geaard zijn. De installateur moet ze verbinden met de aardelektrode van de woning, om te voorkomen dat bij (in)directe blikseminslag schade ontstaat door stromen die door de geleidende delen kunnen gaan lopen. Deze aarding is niet alleen van belang voor onweer. Het biedt ook extra bescherming tegen elektrische schokken aan mensen die op het dak moeten zijn. De eigen elektrische isolatie van zonnepanelen biedt hiertegen een goede basisbescherming, maar zeker als er fouten tijdens de productie zijn gemaakt kan de isolatie van zonnepanelen na verloop van tijd aangetast raken.
Om schade aan zonnepanelen door blikseminslag in de omgeving te voorkomen is het legplan en de bekabeling van de panelen van belang. Blikseminslag in de buurt veroorzaakt kortdurende sterke elektrische velden. Bij in serie geschakelde zonnepanelen kan deze snelle veldverandering tot zogenaamde inductiespanningen over de zonnepanelen leiden, die veel hoger zijn dan de spanning waar ze voor ontworpen zijn. Hoe meer panelen in serie geschakeld zijn en hoe groter het oppervlak tussen de plus- en minkabels van de stroomkring van een serie zonnepanelen, hoe hoger deze spanning wordt. De belangrijkste preventieve maatregel is daarom om niet al te lange strings te maken en de panelen en kabels zo te leggen, dat plus- en minkabels van de string geen ‘rondje’ (inductielus) over het dak maken, maar dichtbij elkaar heen en terug lopen.
Installateurs moeten zich aan de NEN 1010-norm houden en werken volgens het ISSO Handboek Zonne-energie, versie 2019. Als een installateur hiervan bij navraag niet op de hoogte blijkt te zijn, kies dan liever voor een ander installatiebedrijf.
Afbeelding: Voorkom inductielussen met een correct legplan
Bron: ISSO Handboek Zonne-energie, versie 2016.