Details
Een lezing door Kobus van Ingen
Het Gelderse rivierengebied werd door de eeuwen heen geteisterd door dijkdoorbraken die enorme schade aanrichtten en de bevolking iedere keer weer terugwierp in ontwikkeling. De bedijking van de grote rivieren in de Betuwe is aan het begin van de 14e eeuw voltooid en men waande zich daardoor veilig. Niets is minder waar want doordat het overblijvende stroombed versmalde nam de overlast op de toen lage dijkjes enorm toe.
In de 14e en 15e eeuw is er zeer veel werk verzet om die situatie te verbeteren: men verhoogde de dijken en stak veel energie in de afvoer van het binnenwater via de gekanaliseerde Linge. Als in de loop van de 16e eeuw het klimaat kouder wordt is er een bijna jaarlijkse dreiging dat ijsdammen en drijfijs ernstige vernielingen en dijkdoorbraken veroorzaken.
Deze ongunstige situatie - in wat we nu de kleine ijstijd noemen - zet zich voort tot in het midden van de 19e eeuw. De littekens van deze rampzalige situatie zijn tot op de dag van vandaag nog zichtbaar in de vele dijkdoorbraak-kolken aan de Betuwse bandijken. Het zijn pareltjes in het huidige landschap, maar ze herinneren ons aan vele verschrikkelijke rampen waar de Betuwenaar zich iedere keer bovenop moest werken!
De lezing is gratis voor leden, aan niet-leden wordt een bijdrage gevraagd van minimaal € 3,00.