Hij appt hoe het gaat. Als hij dat doet, weet ik dat er een vraag komt.
En ja, hij vraagt of ik een goed adres weet voor zijn poezen.
Ach, wat naar, de poezen waar hij zo van houdt, moeten weg?! Ja, hij gaat trouwen met een vrouw die bang is voor poezen... Ondanks dat hij haar op het hart heeft gedrukt dat het hele lieve poezen zijn (wat ook echt zo is), wil/kan ze niet samenleven met hen.
‘Toevallig’ komt een hartsvriendin uit België een paar weken later logeren. Hun poes is vorig jaar overleden en zij aarzelt niet om – na kort overleg met haar partner – ‘ja’ te zeggen tegen de komst van de poezen.
Op een maandag gaan we ze samen wegbrengen. De auto is helemaal afgeladen vol met allemaal speelgoed, krabpalen, kattenbakken en wat al niet meer. Hij heeft zelf een heel meubel voor ze getimmerd, maar dat past er niet meer in. Met zachte hand leidt hij poes en kater in de bakken waarin ze vervoerd worden. Uit alles blijkt zijn liefde en zachtaardigheid. Met een bak met poes tussen m’n benen, past het allemaal net. Als ze al gelijk klagelijk begint te protesteren, wil hij haar het liefst loslaten in de auto, wat mij geen goed idee lijkt. Poes blijft de hele reis miauwen.
In België krijgen wij allen een warme ontvangst. Voorlopig hebben de poezen een grote eigen kamer. Hij laat zien hoe het fonteintje met gefilterd water en de elektrische muis werken, overhandigt het chipkaartje, borstel en nog zo het een en ander. (Ik, als poezenliefhebber en baasje, vraag me af of ik niet tekortschiet naar onze poes...). Ook laat hij een voorraad eten achter.
Na een heerlijke lunch is het tijd om terug te gaan. Hij neemt afscheid van z’n schatten, een emotioneel moment.
Onderweg vertelt hij dat in het flatje waar hij woont een buurvrouw hem ervan beschuldigt dat hij peuken op de galerij achterlaat. Hetgeen niet zo is, omdat hij na een lange dag werken gelijk naar binnen gaat en daar, in zijn appartement, rookt. Gelukkig is er een buurman die het voor hem opneemt. Deze buurman heeft na een ongeluk moeite met lopen en hij helpt hem met boodschappen doen en andere dingen.
Ook hebben andere buren een keer de politie laten komen omdat hij woorden had met een vriendin. Waarom gingen ze zelf niet even langs om te vragen of alles ok was? En waarom wordt hij vals beschuldigd? Ik hoop niet dat het antwoord te vinden is in het feit dat de ‘hij’ in dit epistel een – inmiddels genaturaliseerde – vluchteling, is. Ik zie vooral een lieve, zachtaardige, behulpzame man.
En de poezen?
Aanvankelijk maakt de vriend zich zorgen om de kater, deze is schuw en verstopt zich. Inderdaad kost het mijn vriendin in het begin veel gezoek in hun grote huis. Gelukkig weet zij hem op zijn gemak te stellen en inmiddels is het daar in het zuiden heel gezellig met elkaar.