Jarenlang waren ze onze buren. En al die tijd bleven ze voor ons meneer en mevrouw Vroman. Het door hen aangereikte ‘Albert en Cecile’ konden we niet over onze lippen krijgen, ook al was het contact nog zo goed. Misschien dat het verschil in leeftijd een rol speelde of hun voorname voorkomen. Hij met zijn vriendelijke ogen en op het hoofd een vilten hoed, die hij even aantikte als je hem tegenkwam. Zij met haar keurig opgestoken haren en altijd een tasje aan de arm, met daarin een snoepje voor de kinderen.
De buurman had ons nooit met zoveel woorden verteld dat het niet goed ging met zijn vrouw. Langzaamaan kregen wij zelf door dat er iets niet klopte. Het begon ermee dat de buurvrouw soms zomaar aanbelde. Zo gauw een van ons de deur opende, leek het alsof ze niet meer wist waarom ze daar stond. Als we vroegen of ze even binnen wilde komen dan schudde ze met haar hoofd en liep zonder iets te zeggen terug naar huis. Wanneer we bij hen op bezoek kwamen dan merkten we dat ze het gesprek niet goed kon volgen. Telkens opnieuw vroeg ze dezelfde dingen.
Het keerpunt kwam op de dag dat zij was weggelopen. In paniek belde de buurman bij ons aan.
‘Cecile is weg,’ zei hij en we zagen de ontreddering in zijn ogen.
Gelukkig werd ze gauw weer teruggevonden, maar dat het zo niet langer ging was duidelijk. De buurman kon het niet meer aan.
Kort daarna vertelde hij ons dat ze een verzorgingsflat hadden gekocht.
‘Alles wat we nodig hebben is daar aanwezig,’ zei hij.
‘Dat is fijn voor u,’ zeiden we en knikten hem bemoedigend toe.
Vorige week zagen wij hoe hun zoon in de achtertuin de volière aan het ontmantelen was, nadat hij eerst de kanaries, vinkjes en parkieten in kooien had gevangen. De buurman drentelde om zijn zoon heen, de handen in zijn zakken, niet wetend wat te doen.
Gisteren zijn ze vertrokken.
‘Het is beter zo,’ zeggen we tegen elkaar. Maar dat we ze zullen missen is zeker. Meneer en mevrouw Vroman. Onze beste buren.
www.klaske-bakker.nl