Het was een warme dag in augustus. We hadden een lange boswandeling gemaakt en snakten naar koele drankjes en zoute frites. Het terras bij de plaatselijke cafetaria zat zo goed als vol, maar gelukkig vonden wij nog een plek. Wespen zoemden rond de tafels en klommen in de glazen met limonade.
Een paar tafeltjes verderop zat een meisje met zo te zien haar moeder en oma. Ze droeg een geel jurkje met aan de voeten witte sandaaltjes. Ze was tenger en mede door de lange blonde krullen leek ze op een engeltje, vederlicht. Terwijl moeder diepe teugen nam van haar sigaret, wipte het kind onophoudelijk heen en weer op de stoel. Oma zat aan de andere kant van de tafel lusteloos te prikken in de paar frites die nog op het bord lagen. Er werd geen woord gezegd.
Na een poosje stond oma op en verdween in de zaak. Het kind keek haar moeder aan met een paar ogen die duidelijk vroegen om wat aandacht, maar moeder leek diep in gedachten. Opeens gleed het meisje van de stoel, onderwijl haar moeder in de gaten houdend. Toen die niet opkeek, huppelde het meisje tussen de tafels door. Zo nu en dan botste ze tegen iemand op, maar niemand werd boos. Integendeel. Iedereen glimlachte vertederd naar haar. Zo dartelde ze verder, het terras af en verdween toen om de hoek.
De moeder stak een nieuwe sigaret op en tuurde op haar mobiel. Ze scheen haar dochter niet te missen. Achter de cafetaria liep de drukke doorgaande weg. Als het meisje maar niet…
Net toen ik wilde opstaan om de moeder te gaan waarschuwen, kwam het meisje er weer aan met in haar kielzog oma. Ik was blij dat ze heelhuids was teruggekeerd en haalde opgelucht adem. Moeder was nog steeds druk met de telefoon en keek verstoord op toen het kind aan haar arm trok. Even later zag ik ze vertrekken. Het meisje, de moeder en de oma. Alle drie alleen.
http://www.klaske-bakker.nl